| Inhoud wielertaal met een A
aanklampen zich aansluiten bij renners die voor je rijden aankomst finish, eindstreep aantrekken een spurt aantrekken: bij een spurt aan kop gaan om een ander te helpen winnen aan z'n stuur hangen net kunnen volgen aanzetten versnellen Accordeon een peloton schuift in en uit elkaar. Oorzaak: tempowisselingen. De achterste renners hebben daar het meeste last van. achtervolgingswedstrijd baanwedstrijd tussen twee renners of ploegen van renners die op verschillende punten starten en moeten trachten elkaar in te halen adelaar koosnaampje voor goede bergbeklimmer, de "adelaar van Toledo" was de bijnaam van Bahamontes afbellen door bellen te kennen geven dat een wedstrijd gestaakt moet worden afdaling het afdalen van een helling tijdens een bergetappe a-fond-rijden
in een ontsnapping vol doorrijden om uit de greep van het peloton te blijven afgesneden benen geen kracht meer in de benen afloper band die langzaam leegloopt afraggen onbehouwen hard uitrijden, een kermiskoers afraggen afschminken masseren afstoppen de doorgang belemmeren het peloton afstoppen: vooraan in het peloton langzamer rijden om de ploeggenoten de kans te geven voorop te blijven, of weer aan te sluiten afzakken achteraan (in het peloton) gaan rijden afzien lijden afzink afdaling alles op een zakdoek het peloton heeft nu ook de laatste vluchters te pakken, alle renners zitten nu bijelkaar in het peloton amateur iemand die het wielrennen niet beroepsmatig beoefent amateurkoers wielerwedstrijd van amateurs amientje pepmiddel, amfetamine
américaine koppelkoers apotheker (term bekend geworden n.a.v. de Tour de France 1998); een renner uit het peloton die in stimulerende middelen handelt; deze renner staat bekend als 'Il drogua' (Italiaans voor 'de apotheker'). ATB all terrain bicycle mountainbike, terreinfiets assepad smal pad langs een kasseiënweg wielertaal met een B baanfiets fiets voor gebruik op een renbaan baanrenner wielrenner die in baanwedstrijden uitkomt baansport wielersport op de renbaan baanwedstrijd (wieler)wedstrijd op een baan balanceren een surplace uitvoeren barrage
een barrage wordt gehouden als de afstand tussen peloton en de volgauto's achter de kopgroep te klein is geworden. De volgauto's moeten stoppen en weer plaats nemen in de karavaan achter het peloton behang heid (hij heeft het behang eraf) beklimming het beklimmen van een helling tijdens een bergetappe benen uitdrukking: 'goede benen hebben' = zich sterk voelen berggeit goede klimmer bergklassement klassement van de bergetappes bergkoning de beste klimmer in een bep. wedstrijd bergprijs prijs voor het bergklassement beroepsrenner beroepsrijder beschermen een beschermde renner: die op hulp van ploegmakkers mag rekenen, zonder kopman te zijn bezemwagen volgauto voor uitvallers bidon drinkfles, m.n. die aan het frame van een racefiets bevestigd kan worden
binnenblad kleinste tandwiel aan de trapas van een fiets blazen hard rijden op een zwaar verzet blokkeren opeens niet meer vooruit kunnen; nog maar een heel laag tempo aankunnen bolletjes blazen renners die doping gebruiken door stoffen als bolletjes onder de huid te spuiten bolletjestrui door de leider van het bergklassement in de ronde van Frankrijk gedragen trui bonificatie Extra beloning in punten of tijdvermindering, toegekend bij tussensprints en aan de eersten bij de aankomst. boom (stevig) aan de boom schudden: hard gaan rijden om veel renners uit het peloton te lossen bordeneur motorrijder die met behulp van een schoolbord de voorsprong op achtervolgers aangeeft breken het peloton valt in twee of meerdere delen uiteen; soms door sterke tegenwind of zijwind bij het vormen van een waaier.
broodfietser beroepswielrenner brommen in de laatste kilometers de sprint voorbereiden buffelen sprinten, raggen buffet (gesloten) als het buffet gesloten is (eerste 50, laatste 20 km) kan er geen drinken meer -vanuit de auto- aan de renners worden uitgedeeld buitenblad grootste tandwiel aan de trapas van een fiets bus groep van renners die met moeite de bergen overkomen en elkaar opzoeken om als in een bus naar boven te rijden. Een hele groep heeft minder kans om vanwege tijdsoverschrijding gediskwalificeerd te worden dan een eenling. BWB Belgische Wielrijdersbond wielertaal met een C cadans het juiste ritme houden, zonder haperingen rijden chrono
tijdopnemen in een snelheidswedstrijd cérémonie protocolaire voorgeschreven plechtigheden bij het eind van een wedstrijd
chasse patate (sjaspatat), patattenjacht, rijden als eenling tussen vluchters en peloton waarbij de renner een te grote voorsprong heeft om zich terug te laten zakken in het peloton en een te grote achterstand op vluchters om hen nog in te halen
circuit gesloten baan, in 't bijz. voor wegwedstrijden van auto's, motoren of fietsen classic klassieker col bergpas, m.n. hooggelegen pas in een bergketen colleren in het wiel rijden combine combinatie, samenwerking van renners om de kansen van een concurrent te breken een combine smeden, vormen cotacol Encyclopedie met de 1000 meest merkwaardigste hellingen van België. Benoemd, berekend en beschreven. cote heuvelrug zoals in de ronde van Vlaanderen en in de Belgische Ardennen (itt col = Bergpas) counteren reageren op een demarrage Courage Lef, durf, moed, moraal hebben.
coureur, coureuse wielrenner cowboy vrijbuiter criterium
wielerwedstrijd op de weg over een parcours dat een aantal malen moet worden gereden crosser crossfiets cyclecross, cyclecrossen (deelnemen aan een) veldrit cyclisme wielersport wielertaal met een D dak het dak van de Tour, de etappe met de hoogste bergtop daler wielrenner die hard van de bergen durft te rijden dans de dans leiden= op kop rijden, met name berg-op de straatstenen eruit rijden heel hard fietsen declasseren terugzetten in de rangschikking antoniem: klasseren de wielrenner werd wegens duwen gedeclasseerd de kaart trekken
bijv.: Rabobank gaat de kaart Boogerd trekken', waarmee wordt bedoeld dat Boogerd als speerpunt in de strategie van Rabobank gaat dienen demarreren, demarrage snel wegsprinten uit het peloton of van enkele tegenstanders, om te proberen een voorsprong te nemen derailleur versnellingsmechanisme in de kettingoverbrenging van een fiets synoniem: versnellingsapparaat derde bal steenpuist aan het zitvlak de deur dicht doen als de ene renner de andere renner de mogelijkheid ontneemt hem te passeren de tube erop gooien versnellen d'r op en d'r over naar iemand toerijden en direct passeren en afstand nemen directeur directeur sportif: leider van een wielerploeg discipline tucht, orde binnen een wielerploeg dokkeren over de kasseien rijden de dood of de gladiolen verliezen of winnen
er doorheen zitten niet meer mee kunnen komen doorkachelen stevig doorfietsen doping stimulerende (prestatieverhogende) middelen la Doyenne koosnaam voor Luik-Bastenaken-Luik drollencoureur coureur met weinig talent duif renner die het peloton niet kan volgen en de wedstrijd dan maar rustig samen met anderen uitrijdt om het risico te vermijden dat hij van verdere deelname uitgesloten wordt duivels ontbinden op de pedalen gaan staan, zich uitleven wielertaal met een E échappée-bidon een marathon-ontsnapping, ontsnapping die van het begin tot het einde van de wedstrijd duurt een te kleine motor hebben niet met de beteren meekunnen
een kieken een naïeve, domme coureur Eeuwige Tweede De eeuwige tweede, zo wordt de Franse wielrenner Poulidor genoemd, die maar liefst 8 keer op het podium van de Tour de France stond , maar nooit bovenaan. eindschot Een renner met een goed eindschot kan tijdens de sprint nog eens extra versnellen. Hij rijdt als het ware explosief. eindstreep streep die het eind van een wedstrijdbaan aangeeft (vaak figuurlijk) synoniem: finish, finishlijn Ekimov-actie kort voor de aankomst uit het peloton demarreren elastiek aan het elastiek hangen: geloste renner die net weer bij de groep komt, maar bij de eerst volgende versnelling weer moet lossen en danseuse rechtstaand op de pedalen al 'dansend' een col omhoog rijden epiloog laatste etappe van een wielerronde eponeren
imponeren tijdens een wielerwedstrijd, terwijl achteraf blijkt dat de renner stimulerende middelen heeft gebruikt. er af gereden worden het tempo in de groep niet meer kunnen volgen er een snok aan geven tempoversnelling van een wielrenner om na te gaan wie hem wel en niet kunnen volgen en/of om de zwakkere renners van zich af te schudden erdoor komen een inzinking te boven komen erdoor zitten een inzinking niet te boven komen erop en erover als één (of meer) achtervolger(s) een renner of groep renners inhalen, niet aansluiten maar doorfietsen zodat de ingehaalde(n) niet kunnen volgen etappe een deel van totale parcours, bijv. een etappe in de Toer de France etappeplaats plaats waar een etappe eindigt of begint ex aequo Gelijk eindigen, in dezelfde tijd aankomen of even veel punten behalen.
wielertaal met een F finish 1. eindpunt, eindstreep 2. laatste deel van een wielerwedstrijd 3. slot van een wedstrijd Flandrien Een Flandrien is een renner die houdt van kasseien en korte, nijdige hellingen (zoals we ze vooral in Vlaanderen terugvinden). Een Flandrien herken je aan zijn gespierde dijen. Daarmee pijnigt hij de pedalen op de stenen, beukt hij de tegenstand kapot met de grote versnelling. De Flandrien heeft een strijdershart: hij geeft nooit op, zelfs weer en wind houden hem niet tegen. Een Flandrien verdient zijn strepen vooral in Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen, de kasseiklassiekers bij uitstek. Niet enkel het aantal zeges en ereplaatsen in deze wedstrijden zijn belangrijk, maar zeker ook de manier waarop.
Voorbeelden van Flandriens: Museeuw, De Vlaeminck en Briek Schotte (de peetvader der Flandriens). flanellen benen hebben krachteloze benen, bibberbenen flappers rem-schakelgrepen flikken iemand flikken, geflikt worden, door een renner die een afspraak maakt in een kopgroep om samen te werken en vervolgens die afspraak niet nakomt doordat hij zelf demarreert, met als gevolg dat de renner de etappe/wedstrijd wint. flyer wielrenner die opvalt door een soepele en elegante manier van rijden forcing voeren de koers uiteen trekken fraingale geeuwhonger, een klap krijgen door te weinig eten frame buizengestel van de fiets waaraan andere onderdelen als zadel, trapas, ketting en dergelijke verbonden zijn freewheelen zijn fiets laten doorlopen zonder te trappen wielertaal met een G gangmaker persoon die op een motorfiets voor de renner rijdt om hem op gang te brengen en de luchtweerstand voor hem te verminderen gat afstand tussen koploper(s) en achtervolgers een gat van 50 m een gat laten vallen: een afstand laten ontstaan tussen een koploper en de achtervolgende groep geen platte prijs rijden weinig geloof hebben in een goede uitslag
Gekookt zijn uitgeput door inspanning of warmte. geletruidrager drager van de gele trui in de Tour de France gelost het tempo niet meer kunnen bijhouden geparkeerd staan wordt gezegd van een renner die na een forse inspanning aansluiting vindt bij een vooruitrijdende groep of renner en daarna moeite heeft het tempo te volgen gepiepeld
zich gepiepeld voelen = als een ploegleider of renner gemaakte afsopraken niet nakomt voelt het slachtoffer zich 'gepiepeld' gesoigneerd er goed verzorgd uitzien getelefoneerde demarrage demarrage die zelfs een blinde kip ziet aankomen gezien zijn In kansloze positie rijden. Giro ronde van Italië goed kunnen aankomen goed kunnen sprinten goeie lucht hebben je goed voelen; sterke benen hebben goesting hebben Vlaamse (wieler)uitdrukking. Er zin in hebben. grinta verbetenheid groenetruidrager drager van de groene trui in een wielerronde, als symbool van de leider in het zgn. puntenklassement groot verzet rijden naast de letterlijke betekenis ook gedopeerd, gedrogeerd rijden grote molen wie de grote molen rijdt of draait heet het zwaarste verzet op z'n fiets ingeschakeld
wielertaal met een H hamer de man met de hamer: oververmoeidheid, resp. morele inzinking hand met losse handen fietsen: zonder het stuur vast te houden hard afstappen vallen, op je bek gaan hard maken 'de koers hard maken': als eerste de aanval kiezen hardrijder wielrenner harken moeilijk vooruitkomen (meestal door een te groot verzet of uitputting) harmonica spelen lossen, aansluiten, weer lossen, aansluiten hel de hel van het Noorden: de slechte wegen in Noord-Frankrijk het kraakt bij… wordt gezegd van een renner die de tempoversnelling niet meer kan volgen het is een Zoetemelk
iemand die niet overneemt, berekend rijdt, profiteert van andermans werk hij is blij dat hij het leven heeft dat hij het nog (net) kan bijbenen hollen en stilstaan koersverloop met veel demarrages waarbij niemand wegkomt hongerklop tijdens een (wieler)wedstrijd plotseling optredende zwakte door gebrek aan voedsel hoofdmacht De grootste groep die bij elkaar gebleven is.
Hoogerlandje Een Hoogerlandje verwijst naar een (bijna) aanrijding tussen een auto en een wielrenner
hybridefiets, hybride stevige fiets die het midden houdt tussen een mountainbike en een citybike wielertaal met een I iemand driemaal door z'n kader kunnen draaien veel sterker dan een tegenstander zijn in het pak steken geflikt worden, bijvoorbeeld twee renners spannen samen om een derde niet te laten winnen
in het rood rijden constant op het maximum rijden; harder rijden dan goed voor je is in mijn hol een andere renner meenemen of terugbrengen door hem uit de wind te zetten in de beugel diep onder in het stuur rijden de indianen komen het peloton loopt in op de kopgroep wielertaal met een J jagen hard achter de koploper(s) aanzitten jasje uitdoen niet goed meer zijn na een grote inspanning jus in de benen hebben kracht in de benen hebben junior wielrenner in de leeftijdscategorie 16 t/m 18 jaar
wielertaal met een K kapot kapot zitten: aan het eind van zijn krachten zijn schakel, als je werkelijk helemaal kapot zit, naar een hogere versnelling karakter instelling van een renner die niet wil opgeven, het vermogen om af te kunnen zien kaske lange maar niet zo steile berg zoals de Cipressa en de Poggio kassei-klassieker de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix kasseivreter renner die gemakkelijk en snel over de kasseien rijdt katerkoers ben. voor een veldrit voor amateurs en beroepsrenners, in januari KBWB Koninklijke Belgische Wielrijdersbond keirin sprintwedstrijd achter gangmakers op een wielerbaan kermiskoers wegwedstrijd ter gelegenheid van een kermis
kever een dosis testosteron.
kinderkopjes kasseien kissmiss mooie, jonge vrouw die de winnaar van een etappe of een andere wielerkoers bloemen en een zoen geeft (rondemiss). klampen blijven hangen klasbak sportman of -vrouw van uitzonderlijke klasse klassieker traditionele en belangrijke hedendaagse wielerwedstrijd een klassieker op zijn naam zetten: die winnen. België telt de meeste klassiekers klatsen als in 'de ketting op de 13 klatsen': de ketting op de 13 doen klepper buitengewoon goed renner klever wieltjesplakker klimmen rijdend, fietsend een berg opgaan klimmen op 't groot plateau op het buitenblad omhoog fietsen klimmer, klimgeit wielrenner die goed kan klimmen klinkrijden aan de auto hangen (deurklink) klipgeit renner die zeer goed bergop kan rijden klok
een wedstrijd tegen de klok: een tijdrit tegen de klok rijden: een tijdrit rijden knallen er tegenaan gaan en de tegenstanders laten zien wat fietsen is knecht renner die in een wielerploeg rijdt, niet zozeer om zelf te winnen maar om de kopman te helpen KNWB Koninklijke Nederlandse Wielrijdersbond KNWU Koninklijke Nederlandse Wielrijdersunie koekenbakker middelmatig tot slechte renner koers snelheidswedstrijd, m.n. harddraverij of wielerwedstrijd de koers is beslist (of afgelopen): het is duidelijk wie de winnaar wordt koerscommissaris commissaris bij een wielerwedstrijd, die aangewezen is om voor een goede regeling te zorgen, de orde te handhaven, enz. koersfiets racefiets koffiemolen kleine versnelling koninginnenrit zwaarste etappe in een meerdaagse wielerwedstrijd
kop over kop wordt gezegd als renners vlot het kopwerk van elkaar overnemen kopgroep groep(je) mededingers bij een snelheidswedstrijd (vooral bij wielrennen, hardlopen e.d.) die op enige afstand van de rest van het deelnemersveld aan de kop gaan (lopen, rijden enz.) antoniem: peloton kopman belangrijkste, klasserijkste wielrenner in een wielerploeg, voor wiens kansen de anderen zich moeten wegcijferen de Nederlandse tourploeg had geen eigenlijke kopman, ieder reed voor zichzelf koppel ploeg van twee renners (bij baanwedstrijden) die elkaar telkens aflossen koppelgenoot wielrenner met wie men een koppel vormt koppelwedstrijd wielerwedstrijd, vooral op winterbanen, waarbij twee rijders elkaar mogen aflossen, of waaraan koppels van twee of meer rijders deelnemen kopwerk het voorop rijden in een ontsnapping of aan de kop van het peloton krabber
slechte renner, beginner, kneus krant niet goed zijn "rijden als een krant" kuitenbijter zeer venijnige stijging(en) van het parcours kwak iemand een kwak geven = iemand een duw geven wielertaal met een L la grande boucle bijnaam voor de Tour de France lanceerbocht bocht met verkanting in de verkeerde richting lanceren op volle snelheid helpen komen gelanceerd zijn: op volle snelheid fietsen lantaarn de rode lantaarn: (figuurlijk, sportterm) de laatste positie (in een klassement, peloton) met de rode lantaarn vertrekken la trompette doping leegrijden zich helemaal geven, zich helemaal uitputten
leeggereden kwam hij over de finish hij heeft zich in deze etappe helemaal leeggereden zij was leeggereden leiderstrui trui van een bepaalde kleur die de leider in het alg. klassement van een in etappes verreden (nationale) ronde draagt lekke ketting excuus voor zwak presteren: "had zeker een lekke ketting" le pedaleur de charme een stilist linkebal wieltjesplakker linkeballen plakken weigeren kopwerk te doen lopende col col waar men vlot overheen fietst, meestal gewoon lang en steil lossen de aansluiting bij een groep renners verliezen; het tempo niet kunnen volgen lucht pompen de tank is leeg, hij pompt lucht; zie ook: 'hongerklop' luitenant helper van de kopman wielertaal met een M macht op macht fietsen, klimmen: (met een grote versnelling fietsen en daardoor) zonder souplesse en dus veel inspanning vergend maestro benaming voor een oudere, ervaren renner malen trappen massaspurt spurt van een grote groep renners, van het hele peloton materiaalwagen volgauto met de mécanicien en het reservemateriaal mécanicien materiaalverzorger meesterknecht voornaamste knecht van een kopman meet eindstreep, finish. hij kwam als eerste over de meet meneren op kop gaan rijden in de sprint Merckxiaans op de wijze van Eddy Merckx: zonder enige tegenspraak de beste zijn - op overtuigende wijze een zege behalen meet eindstreep, finish. hij kwam als eerste over de meet mes
een groot mes opzetten, het grote mes erop zetten: met een grote versnelling rijden met de punt in 't hol alles geven, dan schuif je sowieso op de punt van je zadel met groot licht rijden oude uitdrukking voor gedrogeerd (met doping) fietsen met het hol open rijden het gaat erg hard en iedereen moet volle bak rijden meute peloton misselijk rijden afstopwerkzaamheden verrichten aan de kop van het peloton moeten passen (bij een demarrage): niet met de tempoversnelling meekunnen molen buitenblad (grote molen, grote mes, grote plaat) molshoop colletje van de vierde categorie; ook wel 'pukkel' genoemd mongolenwaaier in de mongolenwaaier zitten = gelost en in de laatste groep zitten monsterontsnapping zeer lange ontsnapping moraal hebben strijdlust / zelfvertrouwen hebben
moulineren
met een hoge trapfrequentie rijden "op souplesse rijden" motard gemotoriseerde verslaggever bij wielerwedstrijden MTB mountainbike musette etenszak die bij de verzorging in vliegende vaart meegegrist kan worden wielertaal met een N naaf cilindervormig middenstuk van een fietswiel waar de as doorheen gaat naar de andere kant van de wolken gaan nauwelijks verder kunnen, 'er helemaal doorheen zitten' najaarsklassieker klassieker die in het najaar gehouden wordt neerstrijken op wordt gezegd van het peloton wanneer het een ontsnapte renner of kopgroep inhaalt neo een renner onder de 23 jaar neus
winnen met de vingers in de neus: met het grootste gemak niet op de foto staan in de sprint op enkele meters eindigen nieuweling wielrenner van de leeftijdscategorie van veertien tot zestien jaar NWB Nederlandse Wielrijdersbond wielertaal met een O omloop rondrit, criterium omnium, omniumwedstrijd wedstrijd waarin renners deelnemen aan de versch. takken van de wielrensport, waarbij de eindklassering berust op de som van de prestaties in elk van die onderdelen onafhankelijke wielrenner die geen prof is, maar wel geldprijzen mag aannemen (tussen prof en amateur in) onderdoor steken naast degenen voor je gaan fietsen en dan de binnenbocht nemen ontsnappen, ontsnapping
zich uit een groep losmaken en een voorsprong nemen oortje apparaat voor de verbinding met de ploegleider in de volgauto op kousevoeten weg rijden langzaam bij de concurrenten weg rijden oprapen tijdens een beklimming de renners die voor je rijden één voor één inhalen optrekken na een bocht opnieuw snelheid maken op het kantje (rijden) de laatste nog berijdbare strook van de weg, voor de berm begint op de kant zetten bij zijwind het peloton zo'n formatie opdringen dat de achtersten niet meer optimaal uit de wind kunnen rijden en moeten lossen, zodat waaiers ontstaan oranje trui van de leider van het klassement van de Ronde van Nederland ordonnans het jurylid op de motorfiets die de nummers van de kopgroep kan opnemen ossenkopstuur stuur van een racefiets met twee naar boven gekromde uiteinden (triathlonstuur)
overnemen een renner die op kop rijdt en de verzuring ingaat wil op dat moment afgelost worden, vaak wordt dat aangegeven door de elleboog uit te steken wielertaal met een P pakhaas een renner die doping gebruikt palmares lijst van de belangrijkste uitslagen die een renner heeft behaald panache bravoure, zwier
pannenkoek Rijden als een pannenkoek, een slecht coureur een renner die er niet veel van bakt pap pap in de benen hebben: een slap gevoel in de benen parkeren nauwelijks nog vooruit kunnen patat een patat krijgen= figuurlijk een klap krijgen, achterstand oplopen patattencoureur slechte renner patron letterlijk: de baas; leider in het peloton
pedaalas de as waar het pedaal van de fiets omheen draait pedaalliefde de liefde van een renner voor zijn sport en alles wat daarmee samenhangt, bijvoorbeeld het trainen, het materiaal, het voedsel pedaalridder (schertsend) wielrenner piste renbaan voor wielerwedstrijden pistier baanrenner peloton groep renners die in een wedstrijd bij elkaar rijden peren vreselijk afzien pielverzet (piemelverzetje) een klein verzet zodat met een hoog beentempo gereden wordt pignon achtertandwiel, kamrad van een fiets pinkers aanzetten knie naar buuiten steken voor een bocht plaat grootste tandwiel aan de trapas plafonneren zijn plafond bereiken, het punt bereiken, bijvoorbeeld wanneer men een gat probeert dicht te rijden, dat men niet meer sneller kan
plakken aan iemand blijven plakken: steeds in zijn wiel blijven plakker renner die uit angst gelost te worden weinig of geen kopwerk doet plaktafel massagetafel planken hard en vaak op kop van een (kop) groep rijden; "hij was vandaag aardig aan het planken" plankje modern gevormd zadel met vlakke bovenkant plat een platte band: een lekke band plat vallen, rijden: een lekke band krijgen vals plat: stuk weg dat vlak lijkt, maar toch een lichte stijging heeft platgooien in een bocht de fiets zodanig sturen, waardoor deze ongeveer een hoek van 45 graden maakt platrijder mountainbiker die slecht is in technische stukken ploegleider leider van een wielerploeg ploegenspel de tactiek die een wielerploeg uitvoert ploegentijdrit tijdrit voor wielerploegen
plooien Laatste restjes van je kunnen boven halen (buigen maar (nog) niet barsten)
pot belge cocktail met onder andere cocaïne poten wielrenners hebben het behalve over hun benen ook vaak over hun poten pothelm volledig gesloten helm praten het maken van een deal tussen renners tijdens de koers, wie gaat voor het klassement en wie voor de etappezege gaat bijvoorbeeld premiesprint sprint waarmee een geldpremie is te verdienen prijs rijden bij de eersten eindigen profrenner beroepsrijder profstal ploeg wielerprofs gesponsord door een bedrijf proloog korte eerste etappe van een wielerronde puinbakken verschrikkelijk slecht rijden pukkel colletje van de vierde categorie. Ook wel molshoop. puntenkoers baanwedstrijd over 50 km, waarbij 28 maal gesprint wordt voor resp. 5, 3, 2 en 1 punten en na 25 km en in de laatste ronde voor resp. 10, 6, 4 en 2 punten
putjesrijder iemand die het rijden over kasseien niet schuwt wielertaal met een R racer racefiets racestuur sterk gekromd fietsstuur met laagliggende handvatten. racezadel smal, lang zadel voor racefietsen en MTB/ATB's ram inzinking bij wielrenners tijdens een wedstrijd ravitailleren voedsel aannemen reclamekaravaan karavaan van reclameauto's die bij wielerwedstrijden voorafgaat aan de renners recupereren herstellen, weer op krachten komen na een inspanning regenboogtrui trui met de kleuren van de regenboog, gedragen door de renner die wereldkampioen wielrennen is geworden remmentemmer
instrument waarmee men de remmen snel en gemakkelijk kan afstellen remontage opleving na een slecht moment in de koers remonteren bijhalen, inhalen; voorbijsteken
renner coureur rennerskwartier plaats waar de renners hun onderkomen hebben rennersveld het geheel van de aan een wedstrijd deelnemende renners reserve hij fietst mee maar spaart z'n krachten rijden zijn tegenstanders op drie min. Rijden: zo hard rijden dat de tegenstander drie min. achterstand hebben. groot, klein rijden: met het grote, kleine verzet rijden met strakke ketting gedoseerd meerijden, zonder je te forceren ritzege overwinning in een etappe rittenwedstrijd etappekoers rode lantaarndrager laatste in het klassement rol
cilinder bij het achterwiel van een gangmaker, waar de renner met het voorwiel tegenaan rijdt, om een hoge snelheid te krijgen. de rol (moeten) lossen rolrijder stayer ronde wielerwedstrijd waarbij een bep. route door alle provincies of langs de omtrek van een land wordt afgelegd bijv. de ronde van Frankrijk, van Nederland, plaatselijke wielerwedstrijd. rondemiss mooie, jonge vrouw die de overwinnaar van een etappe in een wielerronde bloemen en een zoen geeft rondeteller iemand die telt hoeveel maal er rondgereden is (bijv. bij het schaatsen, of op een racefiets) rondje om de kerk bijnaam voor een wielercriterium met een parcours (bijna) helemaal in een dorp of stad waarbij het publiek zoveel en vaak mogelijk de renners langs ziet komen rondkomen vooruitkomen De renner zat dood en kon niet meer rondkomen rugnummer
op de rug gedragen onderscheidingsnummer (m.n. bij wedstrijden) wielertaal met een S sandwich gesandwiched worden: tussen twee renners belanden (één rechts en één links) en klemgereden worden scherp staan afgetraind zijn: die renner is zo scherp, als je hem een brood toewerpt is het gesneden shimmyen Hevige trillingen van de fiets, vooral bij hoge snelheden bij het afdalen van een berg. sifon drinkbus (die aan het frame van een racefiets bevestigd kan worden) sjaspatat (chasse patate), patattenjacht, rijden als eenling tussen vluchters en peloton waarbij de renner een te grote voorsprong heeft om zich terug te laten zakken in het peloton en een te grote achterstand op vluchters om hen nog in te halen
slag missen een renner (of ploeg) die zich niet in de kopgroep bevindt en daardoor niet meer in aanmerking komt voor een podiumplaats of de eindzege slepen Zich laten meedrijven in een kopgroep zonder te willen meewerken sleuren door hardop voorop te rijden a.h.w. voorttrekken als jong coureur sleurde ik zomaar 100 km op de kop slinger geven hand aflossing, of een extra zetje krijgen door even aan de gasgevende ploegauto te hangen snokken Korte versnelling -aan kop vd groep- met als doel (een aantal) renners uit de groep te rijden snot maximaal hard fietsen, een renner die tot het uiterste gaat het snot voor de ogen rijden: afmatten door het aanhouden van een hoog tempo Spel Het spel is op de wagen. Nadat de renners het rustig aan hebben gedaan, begint de strijd nu echt spervuur van demarrages heel veel ontsnappingspogingen
sportfiets sportieve fiets (tussen een gewone fiets en racefiets in) sportkar sportfiets sportrijwiel sportfiets springen alleen naar een vooruit rijdende groep rijden, zonder het peloton op sleeptouw te nemen springplank een ontsnapte renner aam wie andere renners zich kunnen optrekken (ook: mikpunt) sprint snelheidsrit over korte afstand,. Waarbij snelheid, tactiek en strategie van groot belang zijn spurten sprinten stalen ros clichébenaming voor de fiets stampen zonder souplesse fietsen, teveel kracht moeten uitoefenen stapelen massale valpartij waarbij de fietsen hoog opgetast blijven liggen stayer wielrenner die, op de baan, over grote afstand op een bep. voorgeschreven wijze achter een gangmaker op een motor rijdt stoempen
hard, zonder souplesse op de pedalen trappen stootlek lekke band veroorzaakt doordat de buitenband doorslaat op de velg strakke ketting, (rijden met) gedoseerd meerijden, zonder je te forceren strak staan onder invloed van - veel - doping staan strijkijzer 'spinten als een strijkijzer' = lelijk, slecht sprinten strijkplank massagetafel stuk stuk zitten, dodelijk vermoeid zijn, niet verder kunnen stuurlint lint om het stuur van een racefiets superbenen in goede vorm zijn, veel kracht in de benen hebben surplace, surplacen balancerende stilstand van een deelnemer aan een wielerwedstrijd op een wielerbaan wielertaal met een T
tabak op poten haar op de benen taffelen treuzelen, lanterfanten, afwachtende houding aannemen tand een tandje minder, terug zetten: terugschakelen naar een versnelling die een beklimming of een moeilijk traject gemakkelijker berijdbaar, beklimbaar maakt tandje erbij doen een versnelling zwaarder schakelen teenklem beugel op de pedalen van een racefiets waarin het voorste deel van de voet wordt gestoken (toeclip) telefoneren een renner die demarreert maar dat vooraf door zijn houding en bewegingen duidelijk aankondigt, heeft getelefoneerd tempobeul renner die gedurende lange tijd een hoge snelheid kan volhouden terughalen achter (een ontsnapte renner) aangaan en (hem) inhalen terugpakken terughalen terugvallen
meer naar de achterhoede gaan (om geen kopwerk te hoeven doen, om een achterblijver te helpen terugkomen) zich laten terugvallen terugwaaien weer ingehaald worden door het peloton tijdrijden deelnemen aan een tijdrit tijdrit rit waarin de renners afzonderlijk of per ploeg, met enige minuten tussenpoos, starten en waarbij een bep. afstand binnen de kortst mogelijke tijd moet worden afgelegd een individuele tijdrit of een ploegentijdrit tobber slechte renner toeclip voetklem aan de trapper van een sport- of racefiets waarin het voorste deel van de voet wordt gestoken terwijl ik mijn voeten in de toe-clips van mijn racefiets wurmde toen ging mijn nekkie eraf toen was ik kapot, het ging niet meer tollen tollen als een gek; hoge snelheid zware versnelling en toch hard moeten trappen tour
Tour de France: de Ronde van Frankrijk (meerdaagse wielerwedstrijd voor beroepsrenners) trainingsdier renner die heel veel traint trainen op de muur van woei tegen een flinke wind in fietsen trapje erepodium triatlonstuur model fietsstuur bestaande uit een op een beugel- of ossenkopstuur gemonteerde boog die met de handen wordt vastgehouden, terwijl de ellebogen op de zijkanten rusten treintje opzetten aantal renners van dezelfde ploeg die elkaar opzoeken om de sprinter in de finale zo goed mogelijk bij de streep af te leveren trui gebreid, geheel gesloten wollen kledingstuk voor het bovenlichaam, met lange mouwen synoniem: tricot in de wielersport draagt de leider van het dagelijks klassement een trui van bep. kleur; in de Ronde van Frankrijk onderscheidt men de gele trui, voor de leider van het alg. klassement de groene trui, voor de leider van het puntenklassement
tube, tuub smalle luchtband zonder binnenband voor racefietsen turbo turbo er op zetten= extra hard gaan fietsen turbodijen kenmerkende fysieke gesteldheid van de dijen van een renner met krachtige benen wielertaal met een U UCI Union Cycliste Internationale internationale wielrenunie uitbollen fiets uitrollend tot stilstand komen uit de wind zetten zo weinig mogelijk wind vangen door achter een renner te gaan fietsen; de oorzaak van waaierrijden uitgewoond uitgeput, kapot van de fiets stappen; hij viel uitgewoond van z'n fiets uiteenwaaien uiteenvallen van het peloton, zie ook 'verbrokkeld' uitpijlen een koers uitzetten (met pijlen)
Uitrijden de koers uitrijden; hem reglementair willen beeindigen of hebben beeindigd zonder bijzonder resultaat, "even uitrijden" herstellen (dmv hersteltraining) van de geleverde inspanning uitslag rijden geklasseerd worden, afhankelijk van de wedstrijd bv finishen bij de eerste 30 wielertaal met een V valhelm hoofddeksel, verplicht door deelnemende wielrenners te dragen tijdens wielerkoersen in Nederland en België valpartij het tegelijk vallen van meerdere renners tijdens een wedstrijd vals plat lang recht gedeelte van een weg dat er op het oog vlak uitziet, maar toch (flink) stijgt vampiers van de Tour de France de wedstrijdcommissarissen van de UCI die de bloestesten uitvoeren van voren rijden
actief meedoen in de koers veldrijden, veldrit wielrennen op een parcours met natuurlijke hindernissen veldrijder wielrenner in een veldrit velodroom (overdekte) wielerbaan verbrokkeld in groepjes uiteengevallen verdapperen tweede adem vinden, opnieuw er tegenaan kunnen verkeersregelaar persoon die het verkeer regelt bij wielerwedstrijden. verschakelen de verkeerde versnelling kiezen versnelling combinatie van het aantal tandjes op het tandwiel achter en het blad voor tempoverhoging verzet een ander verzet steken= schakelen het aantal meters dat men per pedaalomslag aflegt vierkant door de bocht niet kunnen sturen vierkant rijden nauwelijks nog vooruit komen vierkant rondje
saai parcours bestaande uit rechte stukken weg en met een paar (niet noodzakelijkerwijs 4) weinig interessante bochten viseren (iemand) in het oog houden
Vlaanderens Mooiste de Ronde van Vlaanderen vlucht de tijdsduur van een ontsnapping vluchten zich losmaken uit het peloton vluchter wielrenner die zich losmaakt uit het peloton vluchtkoers wielerwedstrijd met vlak parcours, zonder noemenswaardige hindernissen en daarom snel gereden vod rode driehoeksvlag die over de weg hangt en de laatste kilometer aanduidt voeding vloeibare koolhydraatrijke drank, ter onderscheid van de dorstlesser volgauto auto die wielrenners in de koers volgt volgkaravaan het geheel van volgauto's, politiemotoren e.d. die de wielrenners tijdens een koers volgen voorhoede voorste, eerste gedeelte van een groep die onderweg is.
synoniem: aanvalslinie antoniem: achterhoede voren van voren rijden: vooraan rijden Vuelta de wielerronde van Spanje voor profs vuur aan de lont steken een ontsnapping op touw zetten wielertaal met een W waaier in formatie rijdende groep wielrenners waaierrijden schuin achter elkaar rijden om zo weinig mogelijk wind te vangen wandeletappe etappe waarin zeer langzaam wordt gereden waterdrager wielrenner die knechtenwerk doet waterfiets de motard die de renners voorziet van bidons wedstrijdtocht tocht die men als wedstrijd onderneemt wegkampioen kampioen in wegwedstrijden wegkapitein
ervaren renner die tijdens de wedstrijden leiding geeft aan zijn ploeggenoten wegkletsen demarreren
wegrenner wielrenner die in wegwedstrijden uitkomt wegseizoen seizoen waarin de wegsporten (m.n. het wielrennen) weer beginnen wegwaaien vanuit een kop- of toppositie snel achterop raken wegwedstrijd wielerwedstrijd op de weg, niet op een baan wesp aranesp, een soort super-epo
werelduurrecord grootste afstand door enig renner ter wereld op een baan in de tijd van zestig minuten afgelegd wiel aan het wiel blijven hangen, wieltjes zuigen in het wiel blijven zitten: achter iemand blijven rijden, geen kopwerk doen iemand uit de wielen rijden: ervandoor gaan, hem lossen van het wiel komen: bij de sprint: vanuit tweede of derde positie sprinten wielen steken wielen verwisselen wielerbaan baan voor wielerwedstrijden (piste) wielerklassieker traditionele wielerwedstrijd wielerpeloton grote groep wielrijders wielerploeg ploeg van wielrenners wielerronde meerdaagse wielerwedstrijd waarvan de route min of meer een cirkel beschrijft de wielerronden van Frankrijk, Italië en Spanje wielerseizoen periode van van februari tot oktober waarin wegwedstrijden worden gereden wielershirt shirt van een wielrenner wielersport sport van het wielrennen wielerstal groep wielrenners in dienst van een firma wielerwedstrijd wedstrijd in het wielrijden wielrennen hardrijden op de fiets het feit dat ik in de zomer wielren wielrenner hardrijder, coureur op de fiets wielrijder iemand die een rijwiel berijdt wielrijdersbond bond van wielrijders, (Algemene Nederlandse Wielrijdersbond)
wieltjesplakker renner die steeds aan het wiel van een andere renner blijft kleven wieltjeszuiger iemand die nooit de kop pakt, altijd achter iemand rijd wind uit de wind, in de wind: zo dat men geen resp. wel tegenwind heeft, iemand uit de wind houden worstenhelm helm van lederen banden wielertaal met een Y ijsbenen hebben niet warmgereden benen hebben wielertaal met een Z zaag een grote zaag opzetten: met een grote versnelling gaan rijden zadelridder wielrenner zegekoning
renner die in een seizoen de meeste zeges heeft behaald zichzelf tegenkomen na een overmoedige aanval (meestal op een col) zich compleet leeggereden hebben zijn kloten afdraaien een renner die zich te pletter fietst in dienst van een andere renner, met opoffering van zijn eigen kansen. zijn neus aan het venster drukken opvallen door goede prestaties zit de (zit)houding van een renner op de fiets Zoetemelk-demarrage heel langzaam van een groep wegrijden zwart-wit rijden zo onopvallend mogelijk meerijden om krachten te sparen in de voorbereiding op een grote wedstrijd zweep 'de zweep erover gooien': anderen sneller laten rijden zweetdief profiteur van andersmans kopwerk zwemmen het contact met zijn gangmaker verloren hebben zwieper
hij gaf hem een zwieper: maakte een beweging die hem (in volle sprint) dwong van zijn lijn af te wijken |
| |